-
1 perte
perte [pert]〈v.〉4 verlies ⇒ daling, terugval♦voorbeelden:perte de connaissance • flauwte, bewusteloosheiddes pertes civiles • slachtoffers onder de burgerbevolkingfaire subir une perte à qn. • iemand flink benadelenvendre à perte • met verlies verkopenà perte de vue • zover het oog reiktraisonner à perte de vue • tot in het oneindige doorredenerenperte en argent • schadepostcourir, aller à sa perte • zijn ondergang tegemoet gaan4 〈 vliegtuig〉 être en perte de vitesse • terugvallen (in snelheid); 〈 figuurlijk〉achterop raken, achterblijvenpertes séminales • nachtelijke zaadlozingavoir des pertes • vloeiensans perte ni fracas • zonder verlies, schade1. f1) verlies2) ondergang3) verspilling4) daling, terugval2. pertesf plvochtverlies, vloeiing -
2 ruine
ruine [rŵien]〈v.〉♦voorbeelden:s'en aller, tomber en ruine • instortencette auto c'est une ruine • die auto is een rib uit mijn lijfcourir à sa ruine • zijn ondergang tegemoet gaan1. f1) wrak2) verval3) ondergang2. ruinesf pl -
3 marcher
marcher [maarsĵee]〈 werkwoord〉1 lopen ⇒ te voet gaan, wandelen2 functioneren ⇒ werken, lopen3 zich voortbewegen ⇒ voortgaan, rijden4 oprukken ⇒ optrekken, marcheren6 erin lopen ⇒ erin trappen, slikken♦voorbeelden:marcher avec qn. • met iemand in zee gaanmarcher sans but, à l'aventure • doelloos rondlopenmarcher sur qn. • over iemand heen walsen, over lijken gaancela fait marcher le commerce • dat is goed voor de handelmarcher au combat • ten strijde trekkenmarcher sur une ville • optrekken naar een stad5 faire marcher qn. • iemand commanderen, laten doen wat men wilje ne marche pas dans cette combine • ik doe niet mee met dat zaakjeje ne marche pas • ik vertik het6 faire marcher qn. • iemand voor de gek houden, erin laten lopenil ne marche pas, il court! • hij trapt er helemaal inv1) lopen, wandelen2) functioneren, werken3) voortgaan, rijden4) oprukken5) meedoen6) erin trappen -
4 catastrophe
catastrophe [kaataastrof]〈v.〉1 ramp ⇒ onheil, (ernstig) ongeluk2 ellende ⇒ iets vervelends, ramp♦voorbeelden:catastrophe écologique • milieurampcatastrophe nucléaire • kernrampcourir à la catastrophe • zijn ondergang tegemoet gaanen catastrophe • overhaast, in allerijlatterrir en catastrophe • een noodlanding makencatastrophe! j'ai oublié ma clé! • wat een ramp! ik heb mijn sleutel vergeten!fcatastrofe, ramp -
5 courir, aller à sa perte
courir, aller à sa perteDictionnaire français-néerlandais > courir, aller à sa perte
-
6 courir à la catastrophe
courir à la catastrophe -
7 courir à sa ruine
courir à sa ruine -
8 marcher à sa perte
marcher à sa perte -
9 mort
〈m., v.〉♦voorbeelden:————————mort2 [mor, mort]〈v.〉1 dood ⇒ (het) overlijden, (het) sterven♦voorbeelden:mort aux rats • rattengifmort absolue, définitive • hersendoodmort accidentelle • dood door ongevalmort apparente • schijndoodmourir de sa belle mort • een natuurlijke dood stervenpâle comme la mort • lijkbleekmort volontaire • zelfmoordarracher qn. à la mort • iemand van de dood reddencondamner à mort • ter dood veroordelencourir à la mort • zijn dood tegemoet gaandonner la mort • dodense donner la mort • zich van het leven berovenêtre à la mort • op sterven liggenmettre à mort • ter dood brengenvoir la mort de près • oog in oog met de dood staanfrappé à mort • dodelijk getroffenêtre brouillés à mort • elkaar een dodelijke haat toedragenen vouloir à mort à qn. • iemand iets ontzettend kwalijk nementravailler à mort • zich doodwerkenà mort! • weg met hem!combat à mort • strijd op leven en dood〈 spreekwoord〉 après la mort, le médecin • als het kalf verdronken is, dempt men de put, dat is mosterd na de maaltijdsouffrir mille morts • duizend doden sterven→ vie————————mort3 [mor]1 dood ⇒ gestorven, overleden2 zonder leven ⇒ dor, uitgestorven♦voorbeelden:c'est un homme mort • hij is ten dode opgeschrevenle passé est mort pour moi • het verleden bestaat niet meer voor mijmort et bien mort • zo dood als een piermort en apparence • schijndoodyeux morts • uitgebluste ogenêtre comme mort, à moitié mort • meer dood dan levend zijntomber raide mort • morsdood neervallenplus mort que vif • meer dood dan levend1. m/f1) dode, overledene2) blinde [kaarten]2. f1) dood, (het) overlijden2) ondergang, einde3. adj1) dood2) uitgestorven, dor3) naar de maan
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский